De volgende ochtend zijn we weer vroeg vertrokken, op zondag 16 juli was de laatste dag dat we met temperaturen boven de 35 graden te maken kregen. Het was ook de laatste dag waarop er een nationaal park op de planning stond. Het was ongeveer tweeëneenhalf uur rijden van het hotel naar dit park. We zijn onderweg één keer gestopt, in de buurt van het dorpje Coalinga.
Pinnacles National Park
Dit vrij kleine park kreeg al in 1908 de status van National Monument, maar pas sinds januari 2013 is het een nationaal park. Het park heeft een westelijke en een oostelijke ingang, maar er is geen doorgaande weg in het park. Omdat we een wandeling wilden doen in het oostelijke deel hebben we die ingang genomen. Hoewel de ingangen hemelsbreed maar een kilometer of 10 uit elkaar liggen moet je met de auto 85 km rijden om van de ene naar de andere ingang te komen.
Vogels
We zijn naar de kleine parkeerplaats gereden bij het begin van de wandeling naar het Bear Gulch Reservoir. Gelukkig was er nog een plekje vrij. We hebben tijdens onze wandeling in dit park veel verschillende vogels gezien.
Dat begon al meteen op de parkeerplaats met een zwarte phoebe (hierboven) en een Californische towie (hieronder).
Hieronder de opvallend blauw gekleurde Stellers gaai. Tijdens eerdere Amerika reizen zagen we veel van deze vogels, tijdens deze reis was dit de enige Stellers gaai die we zijn tegengekomen.
Op de volgende foto's een Ridgways mees en daaronder een jonge gevlekte towie. Die lijkt nog niet op de volwassen vogel en was daarom lastig te determineren. Maar met hulp van iemand van een Amerikaanse ornithologenclub is het toch gelukt.
Tot slot van deze serie vogels het vrouwtje van de zwartkopkardinaal. De naam dankt deze vogel aan de zwarte kop van het mannetje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten