De laatste bewoners van het dorpje Manzanar, Spaans voor appelboomgaard, waren in 1935 vertrokken. In het voorjaar van 1942 is het verlaten dorp omgebouwd tot een interneringskamp voor Japanners. Een paar gebouwen staan nog overeind en zijn te bezoeken. Er waren veel te veel mensen gehuisvest in de barakken en ze waren bovendien van slechte kwaliteit. Sommige barakken hadden geen ramen en ze zaten vol met tochtgaten waardoor regelmatig schorpioenen naar binnen kropen.
Hieronder een gebouwtje waarin douches en toiletten voor vrouwen waren ondergebracht. Ze hadden totaal geen privacy. De toiletpotten stonden zonder enige afscheiding naast elkaar. Veel mensen ervoeren dit als een vernedering die ze hun hele leven bij is gebleven.
Het kamp was in gebruik vanaf het voorjaar van 1942 tot november 1945. Hieronder foto's van een eetzaal, in hetzelfde gebouw zat ook de keuken. Het eten moesten ze voor een groot deel zelf produceren. De maaltijden waren karig, maar volgens de website niet veel slechter dan dat van de rest van de bevolking. Het hele land had in die jaren met schaarste te maken.
Er staan nu nog maar een paar barakken. In het veld stonden bordjes die aangaven hoeveel barakken hier destijds op een rij stonden.
Toen het kamp in gebruik was stonden er acht wachttorens langs de hekken, nu staat er nog één.
Het viel ons op dat vrijwel overal waar we kwamen er een groot aanbod van invalidenparkeerplaatsen was. Het blijkt in regelgeving te zijn vastgelegd hoeveel van deze parkeerplaatsen er moeten zijn. Het hangt af van de grootte van de parkeerplaats. In grote lijnen betekent die dat er tegenover elke 50 parkeerplaatsen ten minste één invalidenparkeerplaats moet zijn. Er zijn dus zoveel invalidenparkeerplaatsen omdat de meeste parkeerplaatsen gewoon heel erg groot zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten